Pagina's

zondag 27 mei 2012

Een filosoof voor mijn verjaardag

De Nederlandse filosofie heeft een paar jonge goden. Een kenden we al, Rob Wijnberg. Hoofdredacteur van nrc.next en onder andere columnist voor het NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer. Hij was een paar jaar geleden gast in het programma Zomergasten van de VPRO. Zijn optreden maakte toen veel indruk op mij, briljant en fris.

Een andere ietsje oudere jonge god is Coen Simon. Eerder schreef ik al een stukje over zijn boek Zo begint iedere ziener. Een boek over alledaagse zaken met een bijzondere verklaring. Voor wie mijn stukje wil nalezen, ik heb de tekst hieronder geplakt (meer lezen). Coen Simon kreeg dit jaar de Socrates wisselbeker uitgereikt, voor zijn boek En toen wisten we alles, een pleidooi voor oppervlakkigheid.

De afgelopen weken las ik twee stukjes in de krant met een aansprekende relativerende kijk op ons modern getob. En die bleken dus geschreven te zijn door Coen Simon.



Het eerste artikel ging over over het gegeven dat wij om van de stress af te komen op zoek gaan naar onze passie. Als we weten wat we echt willen en onze passie vinden komt alles goed. Maar volgens Coen Simon leidt die plicht tot passie juist tot een opgebrande samenleving. Iets leuk vinden is niet meer genoeg. We hebben een bijna religieuze plicht tot zelfverwerkelijking. Zo'n gedachte helpt enorm, hoef ik me niet schuldig te voelen als ik mijn innerlijke drijfveren niet kan vinden.

Het andere artikel ging over moderne ziekten. Dit naar aanleiding van het gegeven dat social media tot stress en ziekte zou leiden bij jongeren. Er is zelfs een naam voor de nieuwe aandoening: FearofMissingOut (FOMO). Elke nieuwe techniek heeft zijn eigen ziekten. De uitvinding van de trein leidde tot Railwayspine. En er wordt ook veel aan verdiend door verzekeraars en artsen, denk aan RSI. Nu vindt Coen Simon niet dat we onze zorgen over nieuwe techniek weg moeten rationaliseren. Maar we dienen vooral niet te vergeten dat onze natuur zo sterk is als de laatst uitgevonden schakel. Wij zijn zo goed in het ons toe-eigenen van middelen dat we vergeten dat niets onmiddellijk gaat.

Dat is weer een mooie gedachte die helpt in het dagelijkse leven. Mij bijvoorbeeld bij mijn werk. Ik ben namelijk bezig met de evaluatie van de nieuwe vergaderwijze van de gemeenteraad. Ik ben benieuwd naar het nieuwe boek van Coen Simon, Wachten op geluk, een filosofie van het verlangen. Het is net uit. Misschien krijg ik het wel voor mijn verjaardag.



Lezen
Er zijn boeken waarbij je bijna bij elke zin denkt, dat zou iedereen moeten weten of lezen. Het boek Zo begint iedere ziener van Coen Simon was voor mij een overtreffende trap daarvan. Ik ging hardop stukjes voorlezen omdat ik het zo mooi vond. Of het gezelschap waarin ik me bevond dat nu prettig vond of niet. Gelukkig kennen we elkaar al wat langer. Het boek van Coen Simon gaat dan ook verder dan interessante gedachten, het is ook nog heel mooi opgeschreven. De beelden die hij in de korte hoofdstukken oproept zijn fantasievol. 
Op de eerste bladzijde begint het al met een prachtig beeld. Coen Simon beschrijft hoe hij met andere fietsers staat te wachten bij een spoorwegovergang. Op dat moment verschijnt tegen een grijze lucht een regenboog. De andere fietsers kijken echter ongeduldig voor zich uit. Dan schrijft hij: “Nu wil ik niet de indruk wekken dat de verschijning van deze regenboog voor mij een allesbeslissende gebeurtenis is geweest. En ook niet dat ik liever had gezien dat iedereen terstond zijn fiets liet vallen om in een kring een intense ervaring van kosmologische eenheid te vieren. Ik was alleen met grote stomheid geslagen over zo veel onverschilligheid voor de werkelijkheid.”
En dan gaat hij verder: ‘ Voordat we de wereld ervaren, hebben we deze al getheoretiseerd.” “De bevooroordeelde blik waaraan vandaag de dag niemand kan ontkomen maakt dat een echte ervaring ons steeds vaker als water door de vingers glipt.”
Het boek heeft als ondertitel: Een filosofische ontdekking van de wereld. Dat klopt ook met  de lijn van het verhaal, Coen Simon kijkt als kleine jongen naar zijn alledaagse omgeving en geeft daar een verklaring aan die bijzonder en herkenbaar is. Op het achterblad staat een foto van de schrijver, een jong gezicht kijkt je aan met vorsende ogen. Niet iemand die je direct verdenkt van een talent om met zoveel gevoeligheid zijn verbeelding te verwoorden.
Eigenlijk doe ik het boek te kort met deze zinnen. Lezen dus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten